isometrie uit "Ar Vag" van B.Cadoret
isometrie uit "Ar Vag" van B.Cadoret
Geschiedenis
Ar Vag


De Ar Vag is gebouwd in 1943 in La Rochelle, Frankrijk. Langs de bretonse oceaankust werd tot half vorige eeuw volop gevist. Eerst direkt langs de kust en later , door gebrek aan vis, steeds verder weg, in de Ierse zee en zelfs langs de Afrikaanse kust (Mauretanie). De meest voorkomende typen waren: de Thonier (tonijnenvisser), de Langoustier (kreeftenvisser) en de Sardinier (sardientjesvisser). Alle 3 de typen hebben een geheel eigen ontwikkeling van romp en tuigage doorgemaakt.

De ontwikkeling en ondergang van deze typen zijn uitgebreid beschreven in de 3 volumineuze boeken van Bernard Cadoret: "Ar Vag, voiles au travail en Bretagne Atlantique". Alle afbeeldingen en gegevens op deze pagina komen uit deze boeken.
(zie: http://www.chasse-maree.com, ga naar livres, bateaux traditionnels)

Ik zal me beperken tot de Thonier, en wel de Dundee Thonier.

Dundee komt van het engelse "dandy". Eind 19e eeuw ontwikkelde zich langs de hele kanaalkust (Engeland, Holland, Frankrijk) een zelfde type wat zeewaardigheid (hoge kop) combineerde met goede viseigenschappen (laag vrijboord achter).
In Engeland de smacks, in nederland de kotters en in Frankrijk de Thoniers en Langoustiers. De Langoustier onderscheide zich hoofdzakelijk van de thonier door een "vivier", een bun met zeewater.
Een dundee thonirt of langoustier had een extra mast, de bezaan. Hierdoor kon het grootzeil kleiner en werd dus handelbaarder.
De eerste thoniers waren 8 tot 15 meter. Naar gelang er verder van huis gevist moest worden werden de schepen ook groter tot op het laatst wel 30 meter.

Ieder dorp of plaatsje langs de kust had schepen met kenmerken die specifiek waren voor die plek. Eind 19e eeuw waren er stadjes met wel 1000 schepen! De schepen zijn uiteindelijk aan hun eigen succes ten onder gegaan. De vis was op! De laatste schepen hebben gevist tot aan de 2e wereldoorlog. Daarna zijn prakties alle schepen verloren gegaan, weggerot op de Franse stranden. Pas in de 80er jaren van de vorige eeuw realiseerde men zich dat er een stuk geschiedenis onherroepelijk verloren dreigde te gaan. Met die achtergrond zijn ook de boeken van Bernard Cadoret ontstaan. Ze staan vol met ervaringen en annekdotes van vissers die nu allemaal overleden zullen zijn.

Bekend is de "redding" van de bisquine uit Cancale (Noord Bretagne). Van dit type was er niet een meer over. Gelukkig had iemand in de jaren 50 een vrij nauwkeurige opmeting gedaan van een schip wat op het strand lag weg te rotten en ook verloren is gegaan. Van deze opmeting is de can 87 gebouwd en kon het type behouden blijven)

Tussen 1890 en 1900 leek er enige versnelling te komen in de ontwikkeling van het type.

 

Geinspireerd door de snelle jachten van die tijd werd oa geexperimenteerd met een vlakkere bodem.

Ook werd geexperimenteerd met vaste ballast onder de kiel ipv losse ballast (stenen) in het schip.
De veranderingen kwamen echter te snel. In een hevige storm in de winter van 1897 zijn veel schepen verloren gegaan, oa alle nieuwe schepen.
De werven grepen snel weer terug op de oude vertrouwde vormen en pas enkele decennia later begon men weer met experimenteren.

Dit conservatisme had ook een keerzijde. Veel schepen zijn in stormen verloren gegaan. Door buitenstaanders werd vaak gezegd dat dit type door het lage vrijboord achter niet zeewaardig was. Vooral door achterop lopende zeeen zouden veel schepen verloren zijn gegaan. Na een onderzoek in de ...ger jaren kon dit echter niet worden aangetoond. Van de schepen waarvan men wist hoe ze waren vergaan was dit nooit te wijten aan het lage vrijboord achter. Daarom is het achterschip tot het eind toe niet veranderd.

.


Links: Groix begin vorige eeuw. Je kon via de schepen van de ene naar de andere kant van de haven lopen.

 

 

Rechts: het minderen van zeil bij een Dundee.

 

 

 

 

 

 

Links: ook toen al spelevaren met gasten op een rustige dag.