Gedeelte uit artikel van Wim de Bruijn: "Winter onderhoud van houten
en stalen schepen"
Breeuwen
...... Het is de kunst om het werk zo dik op te zetten als de naad hebben
kan. Zet je dun op dan sla je het gemakkelijk door de naad heen en ben
je nog niets verder. Zet je het te dik op dan krijg je het werk niet in
de naad weggewerkt. Met een nieuwe naad is het niet zo moeilijk. Oude
naden kunnen breed worden, zwakke randen krijgen en van breed naar smal
en omgekeerd verlopen.
Het werk dat meestal bestaat uit geteerde hennepvezel wordt eerst met
een dun kalfaatijzer in de naad gebracht, daarna wordt het met een rabatijzer
aangeslagen. Zit er veel teer of pek in de naad dan wordt het ijzer regelmatig
in het zand onder de helling schoongemaakt omdat het werk anders teveel
aan het ijzer blijft plakken.
Vroeger werd een naad afgedekt met het pek. De pek werd boven het smidsvuur
in de "Pikpak" gloeiend heet gemaakt.
Je had een ijzeren staaf in de hand waaromheen aan de top wat breeuwwerk
was gedraaid. De top doopte je in de gloeiende pek en je probeerde zoveel
mogelijk in de naad te smeren opdat het pek met het werk ahw samenbrandde.
Vooral onder het "vlak" was dat moeilijk omdat er meer op de
grond viel dan in de naad terecht kwam. Nu (1977, SG) hebben we
andere materialen als rubberpasta die flexibel blijft, ofwel bitumenprodukten
waarmee we naden kunnen afdichten.
Op nieuw hout kan het beste met twee komponenten rubber worden gewerkt,
(SABA??? zie artikel Gep Frederiks uit 1986, SG) Het hecht aan
het nieuwe hout vast en blijft jarenlang veerkrachtig. Een heel moderne
breeuwmethode is met geplozen of geklopt nylonkoord. Dit koord doordrenken
we met verf en dat brengen we aan in met dezelfde verf voorgestreken naden.
Ook hier is met twee komponentenverf een goed resultaat te behalen.
Afwerking boven water
Bij het breeuwen boven water wordt ook wel breeuwkatoen gebruikt. Katoen
verwerkt gemakkelijk. In een smalle naad één streng; voor
bredere naden kun je twee of meer strengen in elkaar draaien. Het katoen
moet stevig worden aangeslagen, dat is de essentie van breeuwen, en daarna
waterdicht worden afgedekt. Vaak breeuwt men met katoen en de naad moet
zijn afdichting ontlenen aan het door het water opgezwollen katoen. De
afdichting is prima, maar een naad blijft altijd vochtig en dat is niet
bevorderlijk voor het hout van de gangen. Vandaar dat breeuwwerk licht
getaand is en niet veel water opneemt!
Soms wordt een naad die met katoen is gebreeuwd niet goed afgedekt, dan
moet de naad zijn afdichting ontlenen aan het door het water uitgezette
katoen.
Tot zover dit fragment uit Spiegel der Zeilvaart.
|