Breeuwen Ar Vag

uit Spiegel der Zeilvaart van november 1977

Gedeelte uit artikel van Wim de Bruijn: "Winter onderhoud van houten en stalen schepen"

Breeuwen
...... Het is de kunst om het werk zo dik op te zetten als de naad hebben kan. Zet je dun op dan sla je het gemakkelijk door de naad heen en ben je nog niets verder. Zet je het te dik op dan krijg je het werk niet in de naad weggewerkt. Met een nieuwe naad is het niet zo moeilijk. Oude naden kunnen breed worden, zwakke randen krijgen en van breed naar smal en omgekeerd verlopen.
Het werk dat meestal bestaat uit geteerde hennepvezel wordt eerst met een dun kalfaatijzer in de naad gebracht, daarna wordt het met een rabatijzer aangeslagen. Zit er veel teer of pek in de naad dan wordt het ijzer regelmatig in het zand onder de helling schoongemaakt omdat het werk anders teveel aan het ijzer blijft plakken.
Vroeger werd een naad afgedekt met het pek. De pek werd boven het smidsvuur in de "Pikpak" gloeiend heet gemaakt.
Je had een ijzeren staaf in de hand waaromheen aan de top wat breeuwwerk was gedraaid. De top doopte je in de gloeiende pek en je probeerde zoveel mogelijk in de naad te smeren opdat het pek met het werk ahw samenbrandde. Vooral onder het "vlak" was dat moeilijk omdat er meer op de grond viel dan in de naad terecht kwam. Nu (1977, SG) hebben we andere materialen als rubberpasta die flexibel blijft, ofwel bitumenprodukten waarmee we naden kunnen afdichten.
Op nieuw hout kan het beste met twee komponenten rubber worden gewerkt, (SABA??? zie artikel Gep Frederiks uit 1986, SG) Het hecht aan het nieuwe hout vast en blijft jarenlang veerkrachtig. Een heel moderne breeuwmethode is met geplozen of geklopt nylonkoord. Dit koord doordrenken we met verf en dat brengen we aan in met dezelfde verf voorgestreken naden. Ook hier is met twee komponentenverf een goed resultaat te behalen.

Afwerking boven water
Bij het breeuwen boven water wordt ook wel breeuwkatoen gebruikt. Katoen verwerkt gemakkelijk. In een smalle naad één streng; voor bredere naden kun je twee of meer strengen in elkaar draaien. Het katoen moet stevig worden aangeslagen, dat is de essentie van breeuwen, en daarna waterdicht worden afgedekt. Vaak breeuwt men met katoen en de naad moet zijn afdichting ontlenen aan het door het water opgezwollen katoen. De afdichting is prima, maar een naad blijft altijd vochtig en dat is niet bevorderlijk voor het hout van de gangen. Vandaar dat breeuwwerk licht getaand is en niet veel water opneemt!
Soms wordt een naad die met katoen is gebreeuwd niet goed afgedekt, dan moet de naad zijn afdichting ontlenen aan het door het water uitgezette katoen.

Tot zover dit fragment uit Spiegel der Zeilvaart.